noord
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: noord (hulp, bestand)
- IPA: / nort / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /ˈno̝ːrt/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈnoːrt/
- (Limburg): /ˈnoːrd/, /ˈnoːr/
Woordafbreking
- noord
Woordherkomst en -opbouw
|
|
|
Bijwoord
noord
- (windstreek) in de richting van de pool die in de Noordelijke IJszee gelegen is; wanneer je in de richting van opkomende zon kijkt, links
- De wind draaide van noord naar west.
- ▸ De buurstaat Oregon daarentegen liep ik in drie weken van zuid naar noord.[4]
Gelijkklinkende woorden
Antoniemen
Afgeleide begrippen
standaardafleidingen: • Noord • noordelijk • noorden • Noorden • noorder (noordenwind)
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord noord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "noord" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ noord op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "noord" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Guus Kroonen. 2013. Etymological Dictionary of Proto-Germanic. Leiden: Brill Publishers, p. 492.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
Bijwoord
noord