• nooit

nooit

  1. op geen enkel eerder moment
     'La duquesa komt hier nooit,' zei Teresa. 'Ze woont in Barcelona en Parijs en New York. Ze heeft hier niets te zoeken.'[4]
     De meeste gezichten had ik nog nooit gezien.[5]
     Hind, die nooit eerder was aangezien voor iemand met een verantwoordelijkheidsgevoel, had zich hetzelfde afgevraagd. Haar conclusie was dan ook dat het niet alleen een klus was die ze in opdracht van haar baas uitvoerde maar dat ze hem een gunst verleende.[6]
  • Beter laat dan nooit.
Als iets pas laat gebeurt of lukt, is dat nog altijd beter dan dat het helemaal niet gebeurt of lukt
  • Een rupsje nooitgenoeg
Iemand die nooit genoeg heeft of nooit tevreden met iets is[7]
  • Zeg nooit "nooit".
Iets mag in geen geval bij voorbaat worden uitgesloten
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[8]