Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: neiging
  • nij·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord nijging nijgingen
verkleinwoord

de nijgingv

  1. knikkende beweging met hoofd en bovenlichaam om een persoon van hoge status te begroeten
     De populieren werpen met een schoolse nijging elkaar een bal vol vogelstemmen toe en héél hoog schildert een onzichtbaar vliegtuig helblauwe bloemen op helblauwe zijde.[2]
57 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Piepedood na 40 kilometer tegen de wind” (11 februari 2014), De Morgen
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be