neusaap
  • neus·aap
enkelvoud meervoud
naamwoord neusaap neusapen
verkleinwoord

de neusaapm

  1. (primaten) Nasalis larvatus   de enige soort in het geslacht neusapen (Nasalis), uit de wouden van Borneo. Het meest opvallende kenmerk van de soort is de grote hangende neus van het mannetje, waaraan het dier zijn naam dankt. Het is de grootste slankaap
    • Een neusaap die in september uit een dierentuin in Singapore arriveerde bij Apenheul in Apeldoorn, heeft de verhuizing niet overleefd. Het ogenschijnlijk kerngezonde dier is een paar dagen geleden dood gevonden, liet de diergaarde weten. Een tweede neusaap die ook uit Singapore kwam leeft nog wel en maakt het goed. [2] 
    • In het Tanjung Puting National Park moet je zijn voor een echte jungletocht onder begeleiding van een ervaren gids. Hier ben je bijna verzekerd van het spotten van orang-oetangs. Je hebt daarnaast ook kans om bijvoorbeeld gibbons, wilde zwijnen en neusapen tegen te komen. Ook de meest exotische vogelsoorten doen je verbazen tijdens zo’n waanzinnig mooie tocht. [3] 
88 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[4]