navullen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van navullen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | navullen | na te vullen | ||||||||
toekomend | zullen navullen na zullen vullen |
te zullen navullen na te zullen vullen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben nagevuld | te hebben nagevuld | ||||||||
toekomend | nagevuld zullen hebben | nagevuld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
navullend | nagevuld | ev. vul na |
mv. verouderd vult na |
vulle na (bijzin) navulle | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | vul na | vult na | vult na | vult na | vult na | vullen na | vullen na | vullen na | |||
verleden (o.v.t.) | vulde na | vulde na | vulde na | vulde na | vulde na | vulden na | vulden na | vulden na | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal navullen | zult/zal navullen | zult/zal navullen | zult navullen | zal navullen | zullen navullen | zullen navullen | zullen navullen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou navullen | zou navullen | zou(dt) navullen | zoudt navullen | zou navullen | zouden navullen | zouden navullen | zouden navullen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | navul | navult | navult | navult | navult | navullen | navullen | navullen | |||
verleden (o.v.t.) | navulde | navulde | navulde | navulde | navulde | navulden | navulden | navulden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal navullen na zal vullen |
zult/zal navullen na zult/zal vullen |
zult/zal navullen na zult/zal vullen |
zult navullen na zult vullen |
zal navullen na zal vullen |
zullen navullen na zullen vullen |
zullen navullen na zullen vullen |
zullen navullen na zullen vullen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou navullen na zou vullen |
zou navullen na zou vullen |
zou(dt) navullen na zou(dt) vullen |
zoudt navullen na zoudt vullen |
zou navullen na zou vullen |
zouden navullen na zouden vullen |
zouden navullen na zouden vullen |
zouden navullen na zouden vullen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb nagevuld | hebt nagevuld | hebt/heeft nagevuld | hebt nagevuld | heeft nagevuld | hebben nagevuld | hebben nagevuld | hebben nagevuld | |||
verleden (v.v.t.) | had nagevuld | had nagevuld | had nagevuld | hadt nagevuld | had nagevuld | hadden nagevuld | hadden nagevuld | hadden nagevuld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal nagevuld hebben | zal/zult nagevuld hebben | zult/zal nagevuld hebben | zult nagevuld hebben | zal nagevuld hebben | zullen nagevuld hebben | zullen nagevuld hebben | zullen nagevuld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou nagevuld hebben | zou nagevuld hebben | zou/zoudt nagevuld hebben | zoudt nagevuld hebben | zou nagevuld hebben | zouden nagevuld hebben | zouden nagevuld hebben | zouden nagevuld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm nagevuld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt nagevuld | er is nagevuld | |||||||||
verleden | er werd nagevuld | er was nagevuld | |||||||||
toekomend | er zal nagevuld worden | er zal nagevuld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou nagevuld worden | er zou nagevuld zijn | |||||||||
lijdende vorm nagevuld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | nagevuld worden | nagevuld te worden | ||||||||
toekomend | nagevuld zullen worden | nagevuld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | nagevuld zijn | nagevuld te zijn | ||||||||
toekomend | nagevuld zullen zijn | nagevuld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word nagevuld | wordt nagevuld | wordt nagevuld | wordt nagevuld | wordt nagevuld | worden nagevuld | worden nagevuld | worden nagevuld | |||
verleden (o.v.t.) | werd nagevuld | werd nagevuld | werd nagevuld | werdt nagevuld | werd nagevuld | werden nagevuld | werden nagevuld | werden nagevuld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal nagevuld worden | zult nagevuld worden | zult nagevuld worden | zult nagevuld worden | zal nagevuld worden | zullen nagevuld worden | zullen nagevuld worden | zullen nagevuld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou nagevuld worden | zou nagevuld worden | zou/zoudt nagevuld worden | zoudt nagevuld worden | zou nagevuld worden | zouden nagevuld worden | zouden nagevuld worden | zouden nagevuld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben nagevuld | bent nagevuld | bent/is nagevuld | zijt nagevuld | is nagevuld | zijn nagevuld | zijn nagevuld | zijn nagevuld | |||
verleden (v.v.t.) | was nagevuld | was nagevuld | was nagevuld | waart nagevuld | was nagevuld | waren nagevuld | waren nagevuld | waren nagevuld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal nagevuld zijn | zult nagevuld zijn | zult nagevuld zijn | zult nagevuld zijn | zal nagevuld zijn | zullen nagevuld zijn | zullen nagevuld zijn | zullen nagevuld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou nagevuld zijn | zou nagevuld zijn | zou/zoudt nagevuld zijn | zoudt nagevuld zijn | zou nagevuld zijn | zouden nagevuld zijn | zouden nagevuld zijn | zouden nagevuld zijn |