nachtgewaad
  • nacht·ge·waad
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtgewaad nachtgewaden
verkleinwoord

het nachtgewaado

  1. (kleding) kleding (van een vrouw) voor de nacht
     Een of twee dagen na Tonio's geboorte: ik sta met mijn moeder voor de glaswand waarachter Mirjam in een nachtgewaad is opgedoken, met de baby in haar armen, vermoeid gezicht, maar breed lachend.[2]
     De feiten vonden volgens Anthony plaats in de jaren '80. Tijdens een ontmoeting in New York had de halfnaakte filmbons haar al voor de eerste keer proberen te betasten, maar Anthony kon toen ontkomen. Weinstein begon haar nadien te stalken en overviel haar op een dag in haar woning. Hij belde aan en Anthony opende de deur in een nachtgewaad.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron
    Leon van Wijk/Tynke Landsmeer
    “Weinstein uit Oscar-academy gegooid; opnieuw aanklacht wegens verkrachting” (14-10-2017), Tubantia