pon
- pon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pon | ponnen |
verkleinwoord | ponnetje | ponnetjes |
- gewaad om ´s nachts in bed te dragen, nachtjapon
- Het woord pon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pon" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "pon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
vervoeging van |
---|
poner |
pon
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van poner