naaimachine
  • naai·ma·chi·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord naaimachine naaimachines
verkleinwoord

de naaimachinev

  1. (werktuigbouwkunde) toestel voor het halfautomatisch naaien van stoffen
     Toen ik thuiskwam, zat ze achter de naaimachine, die ze naar de woonkamer had gesleept, zo heette dat tegenwoordig, de woonkamer. Ze had altijd goed kunnen naaien, al was het een ouderwetse naaimachine, een Singer die je aan moest trappen.[2]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]