motard
- mo·tard
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | motard | motards |
verkleinwoord | - | - |
de motard m
- (verkeer) bestuurder van een motorfiets
- Het gebrom werd luider, en de stofwolk onthulde een motard op een oude, zwartgelakte Harley Davidson. Hij parkeerde voor het terras, zette zijn helm af en kwam schuchter op hen toe: een oudere man in een zwart leren pak - rimpels, rossig haar, lichtblauwe ogen. [2]
- (sport) (wielrennen, marathon, schaatsen) motorrijder die een wedstrijd begeleidt of mensen vervoert die van een wedstrijd een direct verslag voor de media maken
- Met meer dan honderd kilometer per uur een berg afsuizen doet Vos op een speciale motor, bestuurd door zijn vaste motard, de Belg Willy 'B' Wauthlé. "(…) Je houdt je kuiten stijf tegen de koffers en zo blijf je in balans. En zo kun je ook je honderd kilo zware lijf omhoogtillen om staand over de rug van de rijder te fotograferen. Vroeger ging ik ook wel omgedraaid zitten, maar dat mag niet meer." [3]
-
1. Een motard die meedoet aan een puzzelrit.
-
2. Een motard met een cameraman bij de London Marathon.
- motorrijder
- [1] biker
- Het woord motard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "motard" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ motard op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Huet, L."Losse eindjes" in: Dietsche Warande en Belfort. jrg. 138 nr. 2 (1993) Uitgeverij Peeters, Leuven; p. 269; geraadpleegd 2019-02-09
- ↑ Bloemkolk, J."Een goede foto is een foto die goed verkoopt" in: Het Parool jrg. 53 nr. 14956 (20 november 1993); p. 49 kol. 6; geraadpleegd 2019-02-09
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord | |
mannelijk | motard | le motard | motards | les motards |
vrouwelijk | motarde | la motarde | motardes | les motardes |
motard m
- motorrijder van het leger of de gendarmerie motoragent [1]
- «Le caricaturiste Plantu a reçu un courrier où Nicolas Sarkozy se plaignait des mouches dessinées au-dessus de sa tête, c'est un motard du ministère de l'Intérieur qui a livré la lettre.[2]»
- De karikaturist Plantu heeft een brief gekregen waarin Nicolas Sarkozy klaagde over de vliegen die boven zijn hoofd getekend waren, en een motorrijder van het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft de brief afgeleverd.
- «Le caricaturiste Plantu a reçu un courrier où Nicolas Sarkozy se plaignait des mouches dessinées au-dessus de sa tête, c'est un motard du ministère de l'Intérieur qui a livré la lettre.[2]»
- (uitgebreid) motorrijder, motorfanaat [1]
- «Les "Motards en colère" ont manifesté toute la matinée.»
- De "Woedende motorrijders" hebben heel de ochtend betoogd.
- «Les "Motards en colère" ont manifesté toute la matinée.»