Nederlands

 
1. Een Britse marineofficier in een montycoat.
Uitspraak
Woordafbreking
  • mon·ty·coat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord montycoat montycoats
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de montycoatm

  1. (kleding) jas van duffel met capuchon met en een sluiting met lussen om langwerpige houten knopen
    Deze jas was oorspronkelijk ontworpen voor Engelse soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar toen na de Tweede Wereldoorlog grote overtollige legervoorraden werden verkocht, werd hij ook buiten het leger veel gedragen.
Synoniemen

Gangbaarheid

34 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen