monitoren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van monitoren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | monitoren | te monitoren | ||||||||
toekomend | zullen monitoren | te zullen monitoren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gemonitord | te hebben gemonitord | ||||||||
toekomend | gemonitord zullen hebben | gemonitord te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
monitorend | gemonitord | ev. monitor |
mv. verouderd monitort |
monitore | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | monitor | monitort | monitort | monitort | monitort | monitoren | monitoren | monitoren | |||
verleden (o.v.t.) | monitorde | monitorde | monitorde | monitorde | monitorde | monitorden | monitorden | monitorden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal monitoren | zult/zal monitoren | zult/zal monitoren | zult monitoren | zal monitoren | zullen monitoren | zullen monitoren | zullen monitoren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou monitoren | zou monitoren | zou(dt) monitoren | zoudt monitoren | zou monitoren | zouden monitoren | zouden monitoren | zouden monitoren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gemonitord | hebt gemonitord | hebt/heeft gemonitord | hebt gemonitord | heeft gemonitord | hebben gemonitord | hebben gemonitord | hebben gemonitord | |||
verleden (v.v.t.) | had gemonitord | had gemonitord | had gemonitord | hadt gemonitord | had gemonitord | hadden gemonitord | hadden gemonitord | hadden gemonitord | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemonitord hebben | zal/zult gemonitord hebben | zult/zal gemonitord hebben | zult gemonitord hebben | zal gemonitord hebben | zullen gemonitord hebben | zullen gemonitord hebben | zullen gemonitord hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemonitord hebben | zou gemonitord hebben | zou/zoudt gemonitord hebben | zoudt gemonitord hebben | zou gemonitord hebben | zouden gemonitord hebben | zouden gemonitord hebben | zouden gemonitord hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gemonitord worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gemonitord | er is gemonitord | |||||||||
verleden | er werd gemonitord | er was gemonitord | |||||||||
toekomend | er zal gemonitord worden | er zal gemonitord zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gemonitord worden | er zou gemonitord zijn | |||||||||
lijdende vorm gemonitord worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gemonitord worden | gemonitord te worden | ||||||||
toekomend | gemonitord zullen worden | gemonitord te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gemonitord zijn | gemonitord te zijn | ||||||||
toekomend | gemonitord zullen zijn | gemonitord te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gemonitord | wordt gemonitord | wordt gemonitord | wordt gemonitord | wordt gemonitord | worden gemonitord | worden gemonitord | worden gemonitord | |||
verleden (o.v.t.) | werd gemonitord | werd gemonitord | werd gemonitord | werdt gemonitord | werd gemonitord | werden gemonitord | werden gemonitord | werden gemonitord | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gemonitord worden | zult gemonitord worden | zult gemonitord worden | zult gemonitord worden | zal gemonitord worden | zullen gemonitord worden | zullen gemonitord worden | zullen gemonitord worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gemonitord worden | zou gemonitord worden | zou/zoudt gemonitord worden | zoudt gemonitord worden | zou gemonitord worden | zouden gemonitord worden | zouden gemonitord worden | zouden gemonitord worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gemonitord | bent gemonitord | bent/is gemonitord | zijt gemonitord | is gemonitord | zijn gemonitord | zijn gemonitord | zijn gemonitord | |||
verleden (v.v.t.) | was gemonitord | was gemonitord | was gemonitord | waart gemonitord | was gemonitord | waren gemonitord | waren gemonitord | waren gemonitord | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemonitord zijn | zult gemonitord zijn | zult gemonitord zijn | zult gemonitord zijn | zal gemonitord zijn | zullen gemonitord zijn | zullen gemonitord zijn | zullen gemonitord zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemonitord zijn | zou gemonitord zijn | zou/zoudt gemonitord zijn | zoudt gemonitord zijn | zou gemonitord zijn | zouden gemonitord zijn | zouden gemonitord zijn | zouden gemonitord zijn |