modereren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van modereren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | modereren | te modereren | ||||||||
toekomend | zullen modereren | te zullen modereren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gemodereerd | te hebben gemodereerd | ||||||||
toekomend | gemodereerd zullen hebben | gemodereerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
modererend | gemodereerd | ev. modereer |
mv. verouderd modereert |
moderere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | modereer | modereert | modereert | modereert | modereert | modereren | modereren | modereren | |||
verleden (o.v.t.) | modereerde | modereerde | modereerde | modereerde | modereerde | modereerden | modereerden | modereerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal modereren | zult/zal modereren | zult/zal modereren | zult modereren | zal modereren | zullen modereren | zullen modereren | zullen modereren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou modereren | zou modereren | zou(dt) modereren | zoudt modereren | zou modereren | zouden modereren | zouden modereren | zouden modereren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gemodereerd | hebt gemodereerd | hebt/heeft gemodereerd | hebt gemodereerd | heeft gemodereerd | hebben gemodereerd | hebben gemodereerd | hebben gemodereerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gemodereerd | had gemodereerd | had gemodereerd | hadt gemodereerd | had gemodereerd | hadden gemodereerd | hadden gemodereerd | hadden gemodereerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemodereerd hebben | zal/zult gemodereerd hebben | zult/zal gemodereerd hebben | zult gemodereerd hebben | zal gemodereerd hebben | zullen gemodereerd hebben | zullen gemodereerd hebben | zullen gemodereerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemodereerd hebben | zou gemodereerd hebben | zou/zoudt gemodereerd hebben | zoudt gemodereerd hebben | zou gemodereerd hebben | zouden gemodereerd hebben | zouden gemodereerd hebben | zouden gemodereerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gemodereerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gemodereerd | er is gemodereerd | |||||||||
verleden | er werd gemodereerd | er was gemodereerd | |||||||||
toekomend | er zal gemodereerd worden | er zal gemodereerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gemodereerd worden | er zou gemodereerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gemodereerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gemodereerd worden | gemodereerd te worden | ||||||||
toekomend | gemodereerd zullen worden | gemodereerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gemodereerd zijn | gemodereerd te zijn | ||||||||
toekomend | gemodereerd zullen zijn | gemodereerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gemodereerd | wordt gemodereerd | wordt gemodereerd | wordt gemodereerd | wordt gemodereerd | worden gemodereerd | worden gemodereerd | worden gemodereerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gemodereerd | werd gemodereerd | werd gemodereerd | werdt gemodereerd | werd gemodereerd | werden gemodereerd | werden gemodereerd | werden gemodereerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gemodereerd worden | zult gemodereerd worden | zult gemodereerd worden | zult gemodereerd worden | zal gemodereerd worden | zullen gemodereerd worden | zullen gemodereerd worden | zullen gemodereerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gemodereerd worden | zou gemodereerd worden | zou/zoudt gemodereerd worden | zoudt gemodereerd worden | zou gemodereerd worden | zouden gemodereerd worden | zouden gemodereerd worden | zouden gemodereerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gemodereerd | bent gemodereerd | bent/is gemodereerd | zijt gemodereerd | is gemodereerd | zijn gemodereerd | zijn gemodereerd | zijn gemodereerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gemodereerd | was gemodereerd | was gemodereerd | waart gemodereerd | was gemodereerd | waren gemodereerd | waren gemodereerd | waren gemodereerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemodereerd zijn | zult gemodereerd zijn | zult gemodereerd zijn | zult gemodereerd zijn | zal gemodereerd zijn | zullen gemodereerd zijn | zullen gemodereerd zijn | zullen gemodereerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemodereerd zijn | zou gemodereerd zijn | zou/zoudt gemodereerd zijn | zoudt gemodereerd zijn | zou gemodereerd zijn | zouden gemodereerd zijn | zouden gemodereerd zijn | zouden gemodereerd zijn |