miste
- mis·te
vervoeging van |
---|
missen |
miste
- enkelvoud verleden tijd van missen
- Ik miste.
- Jij miste.
- Hij, zij, het miste.
- Ik miste.
- ▸ Hij had jaren gespaard om de PCT te kunnen lopen en – ook al miste hij zijn dochter – niks kon hem tegenhouden om Canada te bereiken.[1]
miste
- verbogen vorm van de overtreffende trap van mis
- Het woord miste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- mis·te
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
miste |
mister |
mistet mista |
mistet mista |
Klasse 1 zwak |
miste
- [1-2]: tape
- [2]: miste bussen
de bus missen
- [1]: miste livet
- [1]: Vi har ingen tid å miste. (Vi må skynde oss.)
We hebben geen tijd te verliezen. (We moeten opschieten.)
- mis·te
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
miste |
mistar |
mista |
mista |
Klasse 1 zwak | optioneel |
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
miste |
mister |
miste |
mist |
Klasse 2 zwak | optioneel |
miste
- [1-2]: mista
- [2]: miste bussen
de bus missen
- [1]: miste livet
- «Minst 16 menneske mista livet då eit passasjertog køyrde inn i eit godstog i India tidleg måndag.»
- Ten minste 16 mensen zijn omgekomen toen maandagochtend in India een passagierstrein in een goederentrein gebotst is.
- «Minst 16 menneske mista livet då eit passasjertog køyrde inn i eit godstog i India tidleg måndag.»
- [1]: Vi har inga tid å miste. (Vi må skunde oss.)
We hebben geen tijd te verliezen. (We moeten opschieten.)