meerkoet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- meer·koet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van meer zn en koet zn , in de betekenis van ‘ralvogel’ aangetroffen vanaf 1776 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerkoet | meerkoeten |
verkleinwoord | meerkoetje | meerkoetjes |
Zelfstandig naamwoord
de meerkoet m
- (kraanvogelachtigen) bepaald soort watervogel, Fulica atra een vogel uit de familie van de rallen, koeten en waterhoentjes (Rallidae) en het geslacht koeten (Fulica) geheel zwart met witte snavel en voorhoofdschild
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. bepaald soort watervogel, Fulica atra
Gangbaarheid
- Het woord meerkoet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meerkoet" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ meerkoet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "meerkoet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be