medestudent
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: medestudent (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmedəstyˌdɛnt / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- me·de·stu·dent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mede bw en student zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | medestudent | medestudenten |
verkleinwoord | medestudentje | medestudentjes |
Zelfstandig naamwoord
de medestudent m
- (onderwijs) iemand die samen met jou een opleiding volgt; iemand die ook een student is
- Ik kon heel veel leren van mijn medestudenten
- Mijn beste vrienden waren medestudenten tijdens mijn opleiding.
- ▸ De meeste medestudenten aan de Handelshogeschool hadden het waarschijnlijk allemaal als een grap gezien, of als een sport met de bedoeling de studielening te verdubbelen die alle studenten van het land cadeau kregen van de sociaaldemocratische staat, ook wie het totaal niet nodig had.[1]
Synoniemen
Vertalingen
iemand die samen met jou een opleiding volgt; iemand die ook een student is
Gangbaarheid
- Het woord medestudent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "medestudent" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be