commilito
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·mi·li·to
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | commilito | commilito's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
commilito [1]
- wapenbroeder, strijdmakker
- (studententaal) medestudent, in het bijzonder leden van dezelfde studentenvereniging
Gangbaarheid
- Het woord 'commilito' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.