Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Magere Hein


  • ma·ge·re hein
enkelvoud meervoud
naamwoord magere hein magere heinen
verkleinwoord - -

de magere heinm

  1. (persoon) (schertsend) zeer magere en vrij lange man
     Tenzij je een magere hein bent die normaal amper wat eet natuurlijk.[2]
  2. (figuurlijk) zeer mager dier
     „In het begin zaten er veel ‘magere heinen’ tussen”, aldus Leewis. „Maar de laatste dagen zijn de vissers tevreden: er zit voldoende voedsel in de maag en dat geeft goede hoop dat de haring zich nog blijft ontwikkelen.”[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    botbgrt
    reactie #1313 (5 december 2011), beyondgaming.be in: Archief - Power training - Deel 5, p. 66
  3.   Weblink bron
    Ellen den Hollander
    “Haringen lieten zich dit jaar moeilijker vangen” (12 juni 2018) op ad.nl