magere hein
Niet te verwarren met: Magere Hein |
- Geluid: magere hein (hulp, bestand)
- IPA: / ˌmaɣərəˈhɛin / (4 lettergrepen)
- ma·ge·re hein
- eponiem, afgeleid van Magere Hein de verpersoonlijking van de dood, voorgesteld als een bewegend geraamte, op te vatten als verbinding van mager en Hein; geschreven met een kleine letter volgens spellingregel 16.A [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | magere hein | magere heinen |
verkleinwoord | - | - |
de magere hein m
- (persoon) (schertsend) zeer magere en vrij lange man
- ▸ Tenzij je een magere hein bent die normaal amper wat eet natuurlijk.[2]
- (figuurlijk) zeer mager dier
- ▸ „In het begin zaten er veel ‘magere heinen’ tussen”, aldus Leewis. „Maar de laatste dagen zijn de vissers tevreden: er zit voldoende voedsel in de maag en dat geeft goede hoop dat de haring zich nog blijft ontwikkelen.”[3]
- [2] scharminkel
- [1] hollebollegijs
- Het woord magere hein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie botbgrtreactie #1313 (5 december 2011), beyondgaming.be in: Archief - Power training - Deel 5, p. 66
- ↑ Weblink bron Ellen den Hollander“Haringen lieten zich dit jaar moeilijker vangen” (12 juni 2018) op ad.nl