scharminkel
- Geluid: scharminkel (hulp, bestand)
- IPA: /sxɑr'mɪŋkɛl/
- schar·min·kel
- In de betekenis van ‘zeer mager mens of dier’ voor het eerst aangetroffen in 1621 [1]
- uit het Middelnederlands [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scharminkel | scharminkels |
verkleinwoord | scharminkeltje | scharminkeltjes |
- (pejoratief) ongezond, klein en mager mens of dier
- Wanneer we straks toch nog even het huisje van Delphine binnenstappen, springt een vreemdsoortig wezen op. Het blaft. Het moet een hond zijn. ‘Mijn gekuifde Chinese naakthond. Ik was op zoek naar een Ierse setter, de Christy Turlington der honden, maar zag een klein, verkreukeld, lelijk, scharminkel zitten en wist: dit is het.’ [4]
- Chris Hemsworth laat een opvallende transformatie zien van mager scharminkel naar indrukwekkende spierbundel. Luke, de tweelingbroer van de acteur, deelde een foto van hun uitje met vrienden waarop Chris zijn brede torso toont. [5]
1. te mager iemand
- Het woord scharminkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "scharminkel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "scharminkel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ scharminkel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard ZATERDAG 2 SEPTEMBER 2017
- ↑ Tubantia 12-januari-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be