• ma·ge·re hei·nen

de magere heinenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord magere hein
     „In het begin zaten er veel ‘magere heinen’ tussen”, aldus Leewis. „Maar de laatste dagen zijn de vissers tevreden: er zit voldoende voedsel in de maag en dat geeft goede hoop dat de haring zich nog blijft ontwikkelen.”[1]
  1.   Weblink bron
    Ellen den Hollander
    “Haringen lieten zich dit jaar moeilijker vangen” (12 juni 2018) op ad.nl