loskoppelen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van loskoppelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | loskoppelen | los te koppelen | ||||||||
toekomend | zullen loskoppelen los zullen koppelen |
te zullen loskoppelen los te zullen koppelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben losgekoppeld | te hebben losgekoppeld | ||||||||
toekomend | losgekoppeld zullen hebben | losgekoppeld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
loskoppelend | losgekoppeld | ev. koppel los |
mv. verouderd koppelt los |
koppele los (bijzin) loskoppele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | koppel los | koppelt los | koppelt los | koppelt los | koppelt los | koppelen los | koppelen los | koppelen los | |||
verleden (o.v.t.) | koppelde los | koppelde los | koppelde los | koppelde los | koppelde los | koppelden los | koppelden los | koppelden los | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal loskoppelen | zult/zal loskoppelen | zult/zal loskoppelen | zult loskoppelen | zal loskoppelen | zullen loskoppelen | zullen loskoppelen | zullen loskoppelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou loskoppelen | zou loskoppelen | zou(dt) loskoppelen | zoudt loskoppelen | zou loskoppelen | zouden loskoppelen | zouden loskoppelen | zouden loskoppelen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | loskoppel | loskoppelt | loskoppelt | loskoppelt | loskoppelt | loskoppelen | loskoppelen | loskoppelen | |||
verleden (o.v.t.) | loskoppelde | loskoppelde | loskoppelde | loskoppelde | loskoppelde | loskoppelden | loskoppelden | loskoppelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal loskoppelen los zal koppelen |
zult/zal loskoppelen los zult/zal koppelen |
zult/zal loskoppelen los zult/zal koppelen |
zult loskoppelen los zult koppelen |
zal loskoppelen los zal koppelen |
zullen loskoppelen los zullen koppelen |
zullen loskoppelen los zullen koppelen |
zullen loskoppelen los zullen koppelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou loskoppelen los zou koppelen |
zou loskoppelen los zou koppelen |
zou(dt) loskoppelen los zou(dt) koppelen |
zoudt loskoppelen los zoudt koppelen |
zou loskoppelen los zou koppelen |
zouden loskoppelen los zouden koppelen |
zouden loskoppelen los zouden koppelen |
zouden loskoppelen los zouden koppelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb losgekoppeld | hebt losgekoppeld | hebt/heeft losgekoppeld | hebt losgekoppeld | heeft losgekoppeld | hebben losgekoppeld | hebben losgekoppeld | hebben losgekoppeld | |||
verleden (v.v.t.) | had losgekoppeld | had losgekoppeld | had losgekoppeld | hadt losgekoppeld | had losgekoppeld | hadden losgekoppeld | hadden losgekoppeld | hadden losgekoppeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal losgekoppeld hebben | zal/zult losgekoppeld hebben | zult/zal losgekoppeld hebben | zult losgekoppeld hebben | zal losgekoppeld hebben | zullen losgekoppeld hebben | zullen losgekoppeld hebben | zullen losgekoppeld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou losgekoppeld hebben | zou losgekoppeld hebben | zou/zoudt losgekoppeld hebben | zoudt losgekoppeld hebben | zou losgekoppeld hebben | zouden losgekoppeld hebben | zouden losgekoppeld hebben | zouden losgekoppeld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm losgekoppeld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt losgekoppeld | er is losgekoppeld | |||||||||
verleden | er werd losgekoppeld | er was losgekoppeld | |||||||||
toekomend | er zal losgekoppeld worden | er zal losgekoppeld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou losgekoppeld worden | er zou losgekoppeld zijn | |||||||||
lijdende vorm losgekoppeld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | losgekoppeld worden | losgekoppeld te worden | ||||||||
toekomend | losgekoppeld zullen worden | losgekoppeld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | losgekoppeld zijn | losgekoppeld te zijn | ||||||||
toekomend | losgekoppeld zullen zijn | losgekoppeld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word losgekoppeld | wordt losgekoppeld | wordt losgekoppeld | wordt losgekoppeld | wordt losgekoppeld | worden losgekoppeld | worden losgekoppeld | worden losgekoppeld | |||
verleden (o.v.t.) | werd losgekoppeld | werd losgekoppeld | werd losgekoppeld | werdt losgekoppeld | werd losgekoppeld | werden losgekoppeld | werden losgekoppeld | werden losgekoppeld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal losgekoppeld worden | zult losgekoppeld worden | zult losgekoppeld worden | zult losgekoppeld worden | zal losgekoppeld worden | zullen losgekoppeld worden | zullen losgekoppeld worden | zullen losgekoppeld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou losgekoppeld worden | zou losgekoppeld worden | zou/zoudt losgekoppeld worden | zoudt losgekoppeld worden | zou losgekoppeld worden | zouden losgekoppeld worden | zouden losgekoppeld worden | zouden losgekoppeld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben losgekoppeld | bent losgekoppeld | bent/is losgekoppeld | zijt losgekoppeld | is losgekoppeld | zijn losgekoppeld | zijn losgekoppeld | zijn losgekoppeld | |||
verleden (v.v.t.) | was losgekoppeld | was losgekoppeld | was losgekoppeld | waart losgekoppeld | was losgekoppeld | waren losgekoppeld | waren losgekoppeld | waren losgekoppeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal losgekoppeld zijn | zult losgekoppeld zijn | zult losgekoppeld zijn | zult losgekoppeld zijn | zal losgekoppeld zijn | zullen losgekoppeld zijn | zullen losgekoppeld zijn | zullen losgekoppeld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou losgekoppeld zijn | zou losgekoppeld zijn | zou/zoudt losgekoppeld zijn | zoudt losgekoppeld zijn | zou losgekoppeld zijn | zouden losgekoppeld zijn | zouden losgekoppeld zijn | zouden losgekoppeld zijn |