likken
- lik·ken
- erfwoord via Middelnederlands lecken van Oudnederlands lekken, in de betekenis van ‘met de tong over iets heen gaan’ aangetroffen vanaf 901 [1] [2] [3] [4] [5]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
likken |
likte |
gelikt |
zwak -t | volledig |
likken
- overgankelijk met de tong aanraken
- Het jongetje likte aan de lolly.
- Hij likte zijn lippen.
- overgankelijk glad maken en glanzend polijsten
- aflikken, belikken, gatlikken, kontlikken, kutlikken, oplikken, pannenlikken, strooplikken, uitlikken
- De wonden likken
Proberen de opgelopen schade of verwondingen te herstellen
- ∗ Maar Duitsland spaarde hen en liet hen ongestoord naar hun eiland vliegen om hun wonden te likken.[6]
- Iemand de hielen likken
Zeer onderdanig richting iemand anders zijn
- Van de kapittelstok likken
Ervan langs krijgen/ervan lusten, gekapitteld worden, op zijn plaats gezet worden
1. met de tong aanraken
de likken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord lik
- Het woord likken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "likken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[7] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ likken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ likken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "likken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be