likte
- lik·te
vervoeging van |
---|
likken |
likte
- enkelvoud verleden tijd van likken
- Ik likte.
- Jij likte.
- Hij, zij, het likte.
- Ik likte.
- Het woord likte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- lik·te
Naar frequentie | 725 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord 1:
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van like
likte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van like
Bijvoeglijk naamwoord 2:
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van like
likte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van like
Werkwoord 1:
likte
- verleden tijd van like
Werkwoord 2:
likte
- verleden tijd van like
- lik·te
likte
- verleden tijd van lika
likte
- verleden tijd van like