Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lik·zout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord likzout
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het likzouto

  1. (veeteelt) mineralen die door het vee of andere dieren met de tong kunnen worden opgelikt
     Later beland ik in een openluchtcafé aan het Tanganyikameer en zie vier nijlpaarden, drie grote en een kleintje. Ze komen op de blokken likzout af die het personeel op het strand heeft neergelegd.[1]

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “‘Je vindt hier altijd weer iemand die dwars door alles kijkt en de juiste dingen zegt’” (25 september 2010), De Morgen
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be