slikke
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: slikke (hulp, bestand)
- IPA: / ˈslɪkə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈslɪkə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈslɪkə/
Woordafbreking
- slik·ke
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slikke | slikken |
verkleinwoord | slikje | slikjes |
Zelfstandig naamwoord
- (aardrijkskunde) een bij eb droogvallende plaat in een getijdenwater
Synoniemen
Antoniemen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
slikken |
slikke
- aanvoegende wijs van slikken
Gangbaarheid
- Het woord 'slikke' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.