Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slik·ke
Woordherkomst en -opbouw
  • [zelfstandig naamwoord] Een nevenvorm van slijk. In Nederland is de vorm slik gebruikelijker.
enkelvoud meervoud
naamwoord slikke slikken
verkleinwoord slikje slikjes

Zelfstandig naamwoord

de slikkev / m

  1. (aardrijkskunde) een bij eb droogvallende plaat in een getijdenwater
Synoniemen
Antoniemen

Werkwoord

vervoeging van
slikken

slikke

  1. aanvoegende wijs van slikken

Gangbaarheid

Meer informatie