lichtrood
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- licht·rood
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van licht bn en rood bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lichtrood | lichtroder | lichtroodst |
verbogen | lichtrode | lichtrodere | lichtroodste |
partitief | lichtroods | lichtroders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
lichtrood [1]
- rood met veel bijmenging van wit
- 'Mijn tand viel er ineens uit.'Ik mocht naar het toilet. Veilig grondgebied. De witte wasbak kreeg een lichtrode gloed. Ik keek in de spiegel. Met mijn tong voelde ik het gat. Er lag een lange sliert, waarschijnlijk de wortel, over het tandvlees gedrapeerd. Pijn was onvermijdelijk, ik lachte het weg. Ik was de juf te slim af.[2]
- Met de stoelen heeft architect Hoogstad iets bijzonders bedacht. De zetels hebben diverse tinten rood. In het oorspronkelijke plan was het de bedoeling om al die tinten door elkaar in de zaal te plaatsen. Dat levert een mozaïek aan 'rode puzzelstukjes'op. Intussen is van dit plan afgezien. De stoelen lopen straks van donkerrood achterin de zaal naar lichtrood richting het podium.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Anagrammen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord lichtrood staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lichtrood" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool MANO BOUZAMOUR 6 DECEMBER 2014 Hoe ik als een hooiwagenspin de Koranschoolteef om de tuin leidde
- ↑ Tubantia 18-07-08 Plooien in theaterstoelen gladstrijken
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be