lep
Niet te verwarren met: Lep |
- lep
vervoeging van |
---|
leppen |
lep
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leppen
- Ik lep.
- gebiedende wijs van leppen
- Lep!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leppen
- Lep je?
- Het woord lep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Afgeleid van het Proto-Slavische *lě̑pъ
- vliegenstrip; strip om op te hangen, met een stof die kleeft die dodelijk is voor insecten
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /lɛp/
- lep
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | lep | lepy |
genitief | lepu | lepů |
datief | lepu | lepům |
accusatief | lep | lepy |
vocatief | lepe | lepy |
locatief | lepu | lepech |
instrumentalis | lepem | lepy |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
lep
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord lepit