leppen
- lep·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
leppen |
lepte |
gelept |
zwak -t | volledig |
- onovergankelijk lebberen
- (plantkunde) (van bloemen en planten) verwelken, verflensen
- (werktuigbouwkunde) overgankelijk een vorm van slijpen waarbij de slijpkorrels zich los tussen het gereedschap en het product in bevinden
- [1] lepkut
- [3] lepmachine, leppentoeter, lepper, [2] verleppen
- Het woord leppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leppen" herkend door:
25 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.