ledigen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van ledigen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ledigen | te ledigen | ||||||||
toekomend | zullen ledigen | te zullen ledigen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geledigd | te hebben geledigd | ||||||||
toekomend | geledigd zullen hebben | geledigd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
ledigend | geledigd | ev. ledig |
mv. verouderd ledigt |
ledige | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | ledig | ledigt | ledigt | ledigt | ledigt | ledigen | ledigen | ledigen | |||
verleden (o.v.t.) | ledigde | ledigde | ledigde | ledigde | ledigde | ledigden | ledigden | ledigden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ledigen | zult/zal ledigen | zult/zal ledigen | zult ledigen | zal ledigen | zullen ledigen | zullen ledigen | zullen ledigen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ledigen | zou ledigen | zou(dt) ledigen | zoudt ledigen | zou ledigen | zouden ledigen | zouden ledigen | zouden ledigen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geledigd | hebt geledigd | hebt/heeft geledigd | hebt geledigd | heeft geledigd | hebben geledigd | hebben geledigd | hebben geledigd | |||
verleden (v.v.t.) | had geledigd | had geledigd | had geledigd | hadt geledigd | had geledigd | hadden geledigd | hadden geledigd | hadden geledigd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geledigd hebben | zal/zult geledigd hebben | zult/zal geledigd hebben | zult geledigd hebben | zal geledigd hebben | zullen geledigd hebben | zullen geledigd hebben | zullen geledigd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geledigd hebben | zou geledigd hebben | zou/zoudt geledigd hebben | zoudt geledigd hebben | zou geledigd hebben | zouden geledigd hebben | zouden geledigd hebben | zouden geledigd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geledigd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geledigd | er is geledigd | |||||||||
verleden | er werd geledigd | er was geledigd | |||||||||
toekomend | er zal geledigd worden | er zal geledigd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geledigd worden | er zou geledigd zijn | |||||||||
lijdende vorm geledigd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geledigd worden | geledigd te worden | ||||||||
toekomend | geledigd zullen worden | geledigd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geledigd zijn | geledigd te zijn | ||||||||
toekomend | geledigd zullen zijn | geledigd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geledigd | wordt geledigd | wordt geledigd | wordt geledigd | wordt geledigd | worden geledigd | worden geledigd | worden geledigd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geledigd | werd geledigd | werd geledigd | werdt geledigd | werd geledigd | werden geledigd | werden geledigd | werden geledigd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geledigd worden | zult geledigd worden | zult geledigd worden | zult geledigd worden | zal geledigd worden | zullen geledigd worden | zullen geledigd worden | zullen geledigd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geledigd worden | zou geledigd worden | zou/zoudt geledigd worden | zoudt geledigd worden | zou geledigd worden | zouden geledigd worden | zouden geledigd worden | zouden geledigd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geledigd | bent geledigd | bent/is geledigd | zijt geledigd | is geledigd | zijn geledigd | zijn geledigd | zijn geledigd | |||
verleden (v.v.t.) | was geledigd | was geledigd | was geledigd | waart geledigd | was geledigd | waren geledigd | waren geledigd | waren geledigd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geledigd zijn | zult geledigd zijn | zult geledigd zijn | zult geledigd zijn | zal geledigd zijn | zullen geledigd zijn | zullen geledigd zijn | zullen geledigd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geledigd zijn | zou geledigd zijn | zou/zoudt geledigd zijn | zoudt geledigd zijn | zou geledigd zijn | zouden geledigd zijn | zouden geledigd zijn | zouden geledigd zijn |