kruisbestuiving
- kruis·be·stui·ving
- samenstelling van kruis en bestuiving [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kruisbestuiving | kruisbestuivingen |
verkleinwoord |
de kruisbestuiving v
- (plantkunde) bevruchting van een bloem met het stuifmeel van een andere bloem van dezelfde soort
- (figuurlijk) beïnvloeding door anderen dan leden van de eigen groep
- Het kan niet vaak genoeg bejubeld worden dat zulke bijzondere kruisbestuivingen ontstaan in Nederland, waar steeds minder plekken en podia beschikbaar zijn voor experiment.[3]
- De Nationale Wetenschapsagenda die vorig jaar tot stand is gekomen, onderstreepte dat opnieuw: onze wetenschappers blinken uit in het samen aanpakken van grote thema's. Ook is de verbinding met partners buiten de academische wereld succesvol. Het is die kruisbestuiving en wederzijdse inspiratie van onderzoekers van allerlei signatuur die Nederland in de breedte sterk maakt. En het is juist dit ecosysteem van sterke samenwerkende groepen dat jong talent aantrekt. [4]
- [1] allogamie, xenogamie
- [2] wisselwerking, samenwerking
1. (plantkunde) bevruchting van een bloem met het stuifmeel van een andere bloem van dezelfde soort
- Het woord kruisbestuiving staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kruisbestuiving" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ kruisbestuiving op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Leendert van der Valk 10 april 2017
- ↑ NRC Volkskrant José van Dijck Karl Dittrich en Stan Gielen 12 oktober 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be