samenwerking
- sa·men·wer·king
- Afgeleid van samenwerken met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | samenwerking | samenwerkingen |
verkleinwoord | - | - |
de samenwerking v
- het samenwerken van meerdere personen
- Voor het slagen van het project is een goede samenwerking van belang.
- ▸ Het ritme van het lopen met soms wel 70.000 stappen per dag vormde een innerlijke kadans, waarvan sommige wetenschappers beweren dat er op deze manier een inventieve samenwerking ontstaat tussen de twee helften van je brein.[1]
- ▸ Denemarken ook nauwelijks, in de pers hadden ze het uitgebreid gehad over de gemoedelijke verhouding tussen de Deense bevolking en de Duitse gasten. De koning en de regering van Denemarken zaten nog op hun plaats en de samenwerking leek uitstekend te functioneren binnen de Germaanse verbroedering.[2]
- belastingsamenwerking, defensiesamenwerking, justitiesamenwerking, ketensamenwerking, klassensamenwerking, ontwikkelingssamenwerking, politiesamenwerking, regeringssamenwerking, veiligheidssamenwerking
1. het samenwerken van meerdere personen
- Het woord samenwerking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "samenwerking" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be