• al·lo·ga·mie
  • uit het Grieks [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord allogamie
verkleinwoord

de allogamiev

  1. mengeling van verschillende zaken
     "Een kruising tussen Michael Stipe en Moby": zo klonk Luc Janssens beschrijving van Jonathan Vandenbroeck tijdens één van de obligate gesprekjes tijdens de Radio 1-sessie. Fysiek viel daar ongetwijfeld wel iets voor te zeggen, maar na gisteravond hielden wij het eerder op een allogamie van hitlijster en barricadespringer.[2]
  2. (plantkunde) kruisbestuiving waarbij het stuifmeel van de ene soort een bloem van een andere soort bevrucht
43 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[3]
  1. allogamie op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    GUNTER VAN ASSCHE
    “Milow laat muziek en politiek rijmen tijdens Radio 1-sessie” (22 november 2011), De Morgen
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be