Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kris·tal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘glanzend glas, kwarts’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kristal kristallen
verkleinwoord kristalletje kristalletjes

Zelfstandig naamwoord

het kristalo

  1. (kristallografie) een hoeveelheid ordelijk gerangschikte atomen of moleculen in vaste vorm
  2. (mineraal) glas met een aanzienlijke hoeveelheid loodoxide
    (wikidata: kristal  )
  3. (elektronica) kwartskristal, waarmee het mogelijk is om een afstemkring met zeer scherpe resonantiepiek te maken
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen