• kris·tal·hel·der
stellend
onverbogen kristalhelder
verbogen kristalheldere
partitief kristalhelders

kristalhelder

  1. heel erg helder en transparant (zoals glas van kristal)
    • De band, die een poos geleden naar de Verenigde Staten is verkast, begon er nog vrij spannend aan met ‘Can’t go on without you’: kristalheldere gitaar, mooi gefloten intro, en J.J. die op het einde zijn mooiste Bon Iver-falset bovenhaalde. En voor de goede orde ook ‘All the pretty girls’ in die stem zong. Zodra het wat minder folky en wat meer bluesy werd, ging het niveau echter pijlsnel naar beneden. [2] 
  2. (figuurlijk) makkelijke te begrijpen, heel duidelijk
    • Voor marketingman Marcel Willemsen uit Oldenzaal is het kristalhelder. Wie echt grensoverschrijdend bezig wilt zijn, voegt Bad Bentheim, Neuenhaus, Nordhorn, Oldenzaal, Dinkelland en Losser samen en maakt een nieuwe staat. ,,Noem het Noaberland", zegt Willemsen vrijdag in de editie Noordoost-Twente van deze krant.[3]  
     Even plotseling als onverklaarbaar kwam de herinnering kristalhelder bij me op.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 26/01/2017 Inge Schelstraete
  3. Tubantia 27-04-2017
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767