Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·kend

Werkwoord

vervoeging van: koken
verbogen vorm: kokende

kokend

  1. onvoltooid deelwoord van koken


stellend
onverbogen kokend
verbogen kokende
partitief kokends

Bijvoeglijk naamwoord

kokend

  1. van een vloeistof dat deze de temperatuur heeft van het kookpunt
    • Als de oven op temperatuur is, zet je onderin de schaal met kokend water. [1] 
     Als ze de stammen te veel verwarmden, zodat er kokend sap en hars naar buiten begon te dringen, werden de houtvezels te zacht en konden ze de bouten niet meer vastzetten, het was alsof je schroeven in een spons drukte.[2]
  2. voeding klaarmakend
    • Jet, de kokende en voedselvloggende dochter van DWDD-presentator Matthijs van Nieuwkerk, viert vandaag op haar aanrecht haar 29ste verjaardag. [3] 
    • Roman, een jongetje van twee jaar, is een hit op internet met kookvideo's die zijn moeder van hem maakt. Op sociale media reageren talloze kijkers ontroerd en vertederd op de video's van het Amerikaanse kokende knulletje, dat ze ‘zo schattig’ en ‘zo beleefd’ noemen. [4] 
  3. (figuurlijk) zeer wild en woest
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen

  1. Tubantia Robert Hüsken 14-06-19 Zo maak je de oven en magnetron schoon
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  3. Tubantia Tom Tates en Suzanne Borgdorff 01-11-18 Jessie Jazz wil de ring weer in en Nikkie borrelt op badrand
  4. Tubantia Ellen den Hollander 17-04-19 Lekkerbekje Roman (2) verovert harten met kookvideo’s
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be