koevoet
Niet te verwarren met: Koevoet |
- koe·voet
- In de betekenis van ‘spaak die eindigt in een klauw’ voor het eerst aangetroffen in 1593 [1]
- samenstelling van koe en voet [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koevoet | koevoeten |
verkleinwoord | koevoetje | koevoetjes |
de koevoet m
- (gereedschap) stevige metalen stang voorzien van een gespleten einde, gebruikt om er zaken mee open te breken
- Daar heb je een koevoet voor nodig.
1. stevige metalen stang voorzien van een gespleten einde, gebruikt om er zaken mee open te breken
- Het woord koevoet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koevoet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "koevoet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ koevoet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koevoet | koevoete |
koevoet