koekje
- koek·je
[1] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | koekje | koekjes |
het koekje o
- dim. tant. (voeding) klein baksel dat meestal bij de koffie of thee genuttigd wordt
- De jongens wilden graag een koekje hebben.
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord koek
1. klein baksel dat meestal bij de koffie of thee genuttigd wordt
|
|
- Het woord koekje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koekje" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be