Nederlands

 
Culicoides sonorensis  
Uitspraak
Woordafbreking
  • knut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord knut knutten
verkleinwoord knutje knutjes

Zelfstandig naamwoord

knut m [2] [3] [4]

  1. (tweevleugeligen) Ceratopogonidae   een klein stekend mugje uit de familie Ceratopogonidae   van muggen uit de orde tweevleugeligen (Diptera). Ze worden ook knaasjes, knijten (Vlaanderen), knozels (Zuid-Nederland), mietsen (Noord-Nederland), mampieren (Suriname) of meurzen (Nieuwkoop) genoemd, en soms ook zandvliegjes, een benaming die in vaktaal op soorten uit de familie motmuggen of Psychodidae slaat. Wereldwijd komen er 5989 beschreven soorten voor
    • Er is nu vastgesteld dat knutjes overdragers van de veeziekte blauwtong zijn. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

44 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen