knettergek
- Geluid: knettergek (hulp, bestand)
- IPA: / ˌknɛtərˈɣɛk / (3 lettergrepen)
- knet·ter·gek
- intensief, samenstelling van knetter bn en gek bn , in de betekenis van ‘helemaal gek’ aangetroffen vanaf 1953 [1] [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | knettergek | knettergekker | knettergekst |
verbogen | knettergekke | knettergekkere | knettergekste |
partitief | knettergeks | knettergekkers | - |
knettergek
- ontzettend gek
- Het woord knettergek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knettergek" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ knettergek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "knettergek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be