Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knet·ter
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen knetter
verbogen (alleen
predicaat)

Bijvoeglijk naamwoord

knetter

  1. waanzinnig gedrag vertonend
  2. versterkend voorvoegsel heel erg (gebruikt als eerste deel van een samenstelling om de kenmerkende eigenschap van het tweede deel te benadrukken)
Synoniemen
  1. [1] stapelgek
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
knetteren

knetter

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knetteren
    • Ik knetter. 
  2. gebiedende wijs van knetteren
    • Knetter! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knetteren
    • Knetter je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be