klote
- klo·te
- verwijzend naar kloten, "teelballen van een man", in de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van ergernis’ voor het eerst aangetroffen in 1927 [1] [2]
klote!
- (krachtterm) uitroep die ergernis uitdrukt
- Klote! Ik ben mijn pasje vergeten.
stellend | |
---|---|
onverbogen | klote |
verbogen | klote |
partitief | klotes |
klote
- (pejoratief) erg onaangenaam, grote weerzin oproepend
- Die hele manier van doen is toch gewoon klote, man!.
- (pejoratief) (vulgair) gebruikt als eerste deel van een samenstelling om het tweede deel een negatieve strekking te geven
- Ik vond het door het gebrek aan actie echt een klotefilm.
- versterkend voorvoegsel (vulgair) gebruikt als eerste deel van samenstelling om het negatieve karakter van het tweede deel te versterken
- Dat je haar fiets gejat hebt is een klotestreek.
2. woorden samengesteld met "klote" als eerste deel om het tweede deel een negatieve strekking te geven
3. woorden samengesteld met "klote" als eerste deel in de betekenis "heel erg in zijn soort"
- Het woord klote staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klote" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "klote" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be