Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·roerd
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ellendig’ voor het eerst aangetroffen in 1704 [1]
  • vervoeging van beroeren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [2]

Werkwoord

vervoeging van: beroeren…
verbogen vorm: beroerde

beroerd

  1. voltooid deelwoord van beroeren
    • De gemoederen werden hierdoor danig beroerd. 
Afgeleide begrippen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen beroerd beroerder beroerdst
verbogen beroerde beroerdere beroerdste
partitief beroerds beroerders -

Bijvoeglijk naamwoord

beroerd

  1. bijzonder slecht, waardeloos
    • De beroerde omstandigheden op de arbeidsmarkt veroorzaken een hoop ellende en angst. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
beroerd beroerder het beroerdst


Bijwoord

beroerd

  1. op bijzonder slechte wijze
    • Hij heeft beroerd gereageerd. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen