Een kits
  • kits
enkelvoud meervoud
naamwoord kits kitsen
verkleinwoord kitsje kitsjes

de kitsv / m )

  1. (scheepvaart) een zeiljacht met twee langsgetuigde masten, waarbij de achterste ruim voor de positie van het roer is geplaatst
    • De achterste mast van een kits is korter dan de grote mast. 

kits

  1. (spreektaal) in orde, goed, prettig

de kitsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kit
vervoeging van
kitsen

kits

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kitsen
    • Ik kits. 
  2. gebiedende wijs van kitsen
    • Kits! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kitsen
    • Kits je? 
89 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[4]


kits

  1. (evenhoevigen) geit