kit
- kit
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘lijm’ voor het eerst aangetroffen in 1860 [1]
- [2] [3] [4] [5] [6]
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | kit | - |
verkleinwoord | - | - |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | kit | kitten |
verkleinwoord | kitje | kitjes |
3 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | kit | kits |
verkleinwoord | kitje | kitjes |
- v/m en o verzamelnaam voor dikvloeibare materialen, gebruikt voor verlijming of afdichting
- Je kunt daar wat kit voor gebruiken.
- v/m metalen kan, met name gebruikt voor kolen
- Gooi even een kit kolen in de kachel.
- m een kistje of etui met gereedschap of toebehoor
- Dat heb ik niet in m'n kit zitten.
1. dikvloeibare materialen, gebruikt voor verlijming of afdichting
vervoeging van |
---|
kitten |
kit
- Het woord kit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kit" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[10] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ kit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ kit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ kit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ kit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ˈkit/
kit
persoon | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
eerste | an | nit |
tweede | kat | kit |
derde | at | it |
kit