kenspreuk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ken·spreuk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kennen ww en spreuk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kenspreuk | kenspreuken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een spreuk die als kenteken wordt gebruikt
- ▸ Waar moet je bij de naamgeving op letten? De naam mag ook een kenspreuk zijn, de naam van de instelling waartoe het schip behoort of de gebruikelijke afkorting hiervan, al dan niet gevolgd door een nummer.[1]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord kenspreuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kenspreuk" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Verplichte bootnaam gratis aangebracht” (16 jul. 2014), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be