device

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  device    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• de·vi·ce

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Engels

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	device	devices
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het device o

1. elektronisch apparaat (dat software kan afspelen)

   • Het systeem werkt alleen op moderne televisies met een Netflix-app en de meeste smartphones. Het speciaal icoontje geeft aan of de interactiviteit op een device beschikbaar is.  
   • ‘Privégebruik op een UT-device is in beperkte mate toegestaan’, zei ze.  

Synoniemen

• gadget, instrument, toestel, machine, apparaat

Gangbaarheid

• Het woord 'device' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "device" herkend door:

78 %	van de Nederlanders;
71 %	van de Vlamingen.