zinspreuk
- zin·spreuk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zinspreuk | zinspreuken |
verkleinwoord |
- kernachtige spreuk
- Met de zinspreuk: Een staatsman niet! Een Evangeliebelijder.” [2]
- Van Stipriaan neemt ook Bredero’s godsdienstige kant volstrekt serieus, en maakt aannemelijk dat hij amoureus en ernstig tegelijk geweest is, dat er meer lagen in zijn persoonlijkheid aanwezig zijn dan de oppervlakkige toeschouwer denkt. ”’t Kan verkeren” – die zinspreuk van de dichter heeft een diepe betekenis. [3]
- Het toont ‘1953’ en de wederopbouw in een expositie die perfect het dubbelzinnige gevoel van angst en trots uitdrukt van de Zeeuwse zinspreuk ‘Luctor et emergo’ (ik worstel en kom boven). [4]
- grondregel, zedenspreuk, stelregel, spreekwoord, sententie, leus, leuze, lijfspreuk, slogan, motto, devies, aforisme
- Het woord zinspreuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zinspreuk" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad mr. D. J. H. van Dijk 13-06-2017 Journalistieke moed Groen van Prinsterer verdient navolging
- ↑ Reformatorisch Dagblad Enny de Bruijn 08-10-2018 Spotlight: Liefdesverdriet en zondebesef bij Bredero
- ↑ NRC Hans Steketee 6 januari 2017 Uitje naar Zeeland? Dit zijn de plekken die je gezien wilt hebben
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be