• leu·ze
enkelvoud meervoud
naamwoord leuze leuzen
verkleinwoord leusje leusjes

de leuzev / m

  1. devies, slogan, slagzin, leus
    • Op het spandoek van de vredesdemonstranten stond de leuze 'kernwapens de wereld uit te beginnen in Nederland'. 
79 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be