leuze
- leu·ze
- van Middelnederlands lose "wachtwoord, parool, strijdkreet", in de betekenis van ‘zinspreuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1501 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leuze | leuzen |
verkleinwoord | leusje | leusjes |
- korte formulering, gebruikt als aansporing naar een groot aantal mensen
- Op het spandoek van de vredesdemonstranten stond de leuze 'kernwapens de wereld uit te beginnen in Nederland'.
- ▸ Eind jaren zeventig/begin jaren tachtig werd in Nederland massaal gedemonstreerd tegen de aanwezigheid van kernwapens. Dat gebeurde onder de leuze ‘Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland’.[4]
- Het woord leuze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leuze" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ leus (kernspreuk) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "leuze" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Mient-Jan Faber“Alle kernwapens de wereld uit, dus ook uit Amerika (kadertekst)” (20 januari 2007) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be