lose
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to lose |
he/she/it | loses |
verleden tijd | lost |
voltooid deelwoord |
lost |
onvoltooid deelwoord |
losing |
gebiedende wijs | lose |
lose
- onovergankelijk verlies lijden
- onovergankelijk achterlopen, achterop lopen, een achterstand hebben
- overgankelijk kwijtraken, verliezen
- overgankelijk (v. hoofddeksel e.d.) afdoen [2], afzetten [11]
- overgankelijk afvoeren, elimineren, verwijderen, wegdoen, wegwerken
- overgankelijk, (sport) een wedstrijd verliezen
- overgankelijk doen verliezen
- overgankelijk vergeten, niet meer voor de geest hebben, zich niet meer herinneren
lose v
- (spreektaal) pech
- «La lose me poursuit: j’ai flingué mon disque dur et j’ai mon rapport à finir.»
- Ik word door pech achtervolgd: ik heb mijn harde schijf gemold en moet mijn rapport nog afmaken. [1]
- «La lose me poursuit: j’ai flingué mon disque dur et j’ai mon rapport à finir.»
- IPA: /lɔsɛ/
- lo·se
lose