wegdoen
- weg·doen
- samenstelling van weg bw en doen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wegdoen |
deed weg |
weggedaan |
onregelmatig | volledig |
wegdoen
- overgankelijk: niet langer behouden
- Ga jij die troep nu eindelijk eens wegdoen?
- overgankelijk: zich ontdoen van
- overgankelijk: uitwissen, uitvegen
- overgankelijk: wegbrengen
- (informeel), (economie) overgankelijk: (m.b.t. personeel) ontslaan
- Het woord wegdoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wegdoen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be