kartonneren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van kartonneren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | kartonneren | te kartonneren | ||||||||
toekomend | zullen kartonneren | te zullen kartonneren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gekartonneerd | te hebben gekartonneerd | ||||||||
toekomend | gekartonneerd zullen hebben | gekartonneerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
kartonnerend | gekartonneerd | ev. kartonneer |
mv. verouderd kartonneert |
kartonnere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | kartonneer | kartonneert | kartonneert | kartonneert | kartonneert | kartonneren | kartonneren | kartonneren | |||
verleden (o.v.t.) | kartonneerde | kartonneerde | kartonneerde | kartonneerde | kartonneerde | kartonneerden | kartonneerden | kartonneerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal kartonneren | zult/zal kartonneren | zult/zal kartonneren | zult kartonneren | zal kartonneren | zullen kartonneren | zullen kartonneren | zullen kartonneren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou kartonneren | zou kartonneren | zou(dt) kartonneren | zoudt kartonneren | zou kartonneren | zouden kartonneren | zouden kartonneren | zouden kartonneren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gekartonneerd | hebt gekartonneerd | hebt/heeft gekartonneerd | hebt gekartonneerd | heeft gekartonneerd | hebben gekartonneerd | hebben gekartonneerd | hebben gekartonneerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gekartonneerd | had gekartonneerd | had gekartonneerd | hadt gekartonneerd | had gekartonneerd | hadden gekartonneerd | hadden gekartonneerd | hadden gekartonneerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gekartonneerd hebben | zal/zult gekartonneerd hebben | zult/zal gekartonneerd hebben | zult gekartonneerd hebben | zal gekartonneerd hebben | zullen gekartonneerd hebben | zullen gekartonneerd hebben | zullen gekartonneerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gekartonneerd hebben | zou gekartonneerd hebben | zou/zoudt gekartonneerd hebben | zoudt gekartonneerd hebben | zou gekartonneerd hebben | zouden gekartonneerd hebben | zouden gekartonneerd hebben | zouden gekartonneerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gekartonneerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gekartonneerd | er is gekartonneerd | |||||||||
verleden | er werd gekartonneerd | er was gekartonneerd | |||||||||
toekomend | er zal gekartonneerd worden | er zal gekartonneerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gekartonneerd worden | er zou gekartonneerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gekartonneerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gekartonneerd worden | gekartonneerd te worden | ||||||||
toekomend | gekartonneerd zullen worden | gekartonneerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gekartonneerd zijn | gekartonneerd te zijn | ||||||||
toekomend | gekartonneerd zullen zijn | gekartonneerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gekartonneerd | wordt gekartonneerd | wordt gekartonneerd | wordt gekartonneerd | wordt gekartonneerd | worden gekartonneerd | worden gekartonneerd | worden gekartonneerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gekartonneerd | werd gekartonneerd | werd gekartonneerd | werdt gekartonneerd | werd gekartonneerd | werden gekartonneerd | werden gekartonneerd | werden gekartonneerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gekartonneerd worden | zult gekartonneerd worden | zult gekartonneerd worden | zult gekartonneerd worden | zal gekartonneerd worden | zullen gekartonneerd worden | zullen gekartonneerd worden | zullen gekartonneerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gekartonneerd worden | zou gekartonneerd worden | zou/zoudt gekartonneerd worden | zoudt gekartonneerd worden | zou gekartonneerd worden | zouden gekartonneerd worden | zouden gekartonneerd worden | zouden gekartonneerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gekartonneerd | bent gekartonneerd | bent/is gekartonneerd | zijt gekartonneerd | is gekartonneerd | zijn gekartonneerd | zijn gekartonneerd | zijn gekartonneerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gekartonneerd | was gekartonneerd | was gekartonneerd | waart gekartonneerd | was gekartonneerd | waren gekartonneerd | waren gekartonneerd | waren gekartonneerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gekartonneerd zijn | zult gekartonneerd zijn | zult gekartonneerd zijn | zult gekartonneerd zijn | zal gekartonneerd zijn | zullen gekartonneerd zijn | zullen gekartonneerd zijn | zullen gekartonneerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gekartonneerd zijn | zou gekartonneerd zijn | zou/zoudt gekartonneerd zijn | zoudt gekartonneerd zijn | zou gekartonneerd zijn | zouden gekartonneerd zijn | zouden gekartonneerd zijn | zouden gekartonneerd zijn |